Amstel 125
Reeks | : Amstel literaire reeks |
Nummer | : 125 |
Uitgeverij | : L.J. Veen |
Jaar | : --- |
Schrijver | : Charles Perrault |
Titel | : De sprookjes van moeder de gans |
Oorspr. titel | : Contes de ma mère l'oye |
Tekeningen | : Karel Thole |
Bladzijden | : 121 |
Foto | : |
Inhoud | : Overgenomen van de achterkant: |
Sprookjes komen uit de verbeelding van een volk voor: de vertellers of vertelsters bedenken ze misschien ook wel eens, maar het is pas een sprookje wanneer het doorverteld wordt zonder vermelding van plaats, persoon en tijd. De vertellers zorgen wel voor de aanpassing aan de plaatselijke omstandigheden. Het dier vervult een min of meer belangrijke rol in de mensenwereld van het sprookje, de Gelaarsde Kat, de wolf van Roodkapje b.v., maar in een dierensprookje komen slechts dieren voor die zich als mensen gedragen. Veel voorkomende motieven zijn dat van de drie wensen, van Klein Duimpje, van de Schone Slaapster, van goede en slechte feeën, boze reuzen en goede slimme dwergen. Het onderzoek naar de motieven is een goed middel om uit te vinden waar de sprookjes vandaan komen. Men neemt aan dat deze van Indiasche oorsprong zijn. Op het eind van de 17de eeuw heeft Perrault deze verhalen geschreven, die literatuur zijn geworden omdat Perrault een kunstenaar was. Maar kunstenaars schreven toen nog niet voor kinderen, zodat een onverkorte uitgave van Perrault allerminst een kinderboek mag heten.
Maak jouw eigen website met JouwWeb