Reeks	: Amstel Literair
Nummer	: 83
Uitgeverij	: L.J. Veen
Jaar	: ---
Schrijver	: Guy de Maupassant
Titel	: Pierre en Jean
Oorspr. titel	: Pierre et Jean
Tekeningen	: ---
Bladzijden	: 140
Foto	:

 

 

Inhoud

: Overgenomen van de achterkant:

 

Roland, een bescheiden juwelier te Parijs die zijn schapen op het droge had, is met zijn vrouw naar Le Havre verhuisd om er een rustige oude dag door te brengen. Hij heeft er een ware hartstocht voor het vissen op zee opgevat en vaart vrijwel dagelijks, zonder zijn vrouw, uit met de Parel, de boot die hij zich aangeschaft heeft. Hij is een tamelijk platvloers man: zij een goede huisvrouw, romantisch van aard, zich eenzaam voelend bij haar man, die geestelijk haar gelijke niet is. De twee zoons, Pierre donker en Jean blond, hebben hun respectievelijke medische en juridische studies te Parijs voltooid en wonen te Le Havre weer in het ouderlijke huis. Een bezoek van de notaris maakt een eind aan het betrekkelijk rustige gezinsleven. De jongere blonde zoon blijkt universeel erfgenaam te zijn van de overleden Parijse heer Maréchal, die in de hoofdstad een dagelijkse gast van het echtpaar Roland was, maar na de verhuizing naar Le Havre nauwelijks meer iets van zich heeft laten horen. Mevrouw Roland stort tranen over de gestorvene vriend, maar verheugt zich terwille van haar zoon in het buitenkansje. Bij meneer Roland overheerst de blijdschap volkomen. Jean, plotseling een vermogend man, past zich snel aan zijn veranderde omstandigheden aan. Voor de oudste zoon, Pierre, begint de martelgang. Hij lijkt wakker te zijn geschud en besluit op slag een praktijk te vestigen, teneinde financieel ook onafhankelijk te worden van zijn ouders. Voor het appartement, waarop hij zijn keus heeft laten vallen, dient hij een borgsom te storten en eer hij ertoe heeft kunnen komen zijn broer dit bedrag te leen te vragen, heeft zijn moeder hetzelfde appartement al gehuurd ten behoeve van de juridische praktijk van zoon Jean. Zij richt het weelderig en kostbaar in. Pierre zwerft door Le Havre; zijn wantrouwen is gewekt. Een dienstertje in een biertent, die hij vertelt, dat zijn broer van een betrekkelijk vreemde man een vermogen geërfd heeft, laat zich ontvallen, "Geen wonder dat je broer zo weinig op je lijkt". Is Jean zijn broer of niet meer dan zijn halfbroer? Hij gaat op zoek naar de waarheid, gekweld door twijfel. Het huiselijk leven maakt hij voor zichzelf en de anderen tot een hel. Hij begint zij moeder met bedekte toespelingen op het tere punt te achtervolgen en drijft haar tot een zenuwcrisis. Alleen zijn domme vader merkt van al deze dingen niets. De waarheid komt tenslotte aan het licht en beide zoons trekken er hun konsekwenties uit, elk naar eigen aard.